GoogleHealth, leider of loser?

In mei 2008 kwam Google Health ook in Nederland beschikbaar om persoonlijke medische gegevens in op te slaan. Nu, 3 jaar later, kondigt Google aan te stoppen met haar PHR (personal health record) omdat dit niet de krachtige invloed heeft kunnen ontwikkelen die haar voor ogen stond.

De verpakking van de PHR beloofde toegang tot persoonlijke informatie over gezondheid en welzijn. Met meer en betere informatie zouden mensen hierover slimmere keuzes kunnen maken. Zo werd Google’s succesvolle consumentgerichte benadering vertaald naar de zorg. In haar grafrede spreekt Google de hoop uit dat ze de rol van de bekrachtigde consument voor zijn eigen zorg meer zichtbaar heeft gemaakt. Want ze blijven geloven in de rol van informatie in gezondheidszorg … Snik.

Niet alleen

IBM haakte aan bij Google Health door software te ontwikkelen voor het zelf kunnen toevoegen van nieuwe medische gegevens zoals bloeddruk, hartslag en suikerwaarden. Ook leveranciers van diverse apparaten zorgen dat opgenomen gegevens kunnen worden uitgewisseld met online databanken.

Microsoft Health Vault gaat vooralsnog door met haar ‘gezondheidskluis’ en in .Nl zijn er diverse kleinere partijen die via internet vergelijkbare initiatieven ontplooien: Medilog, Digitaalzorgdossier, Patient1, Medstick, Medischegegevens (2e plaats IGZ Zorgveiligheidsprijs 2011), Mijnzorgpagina, Thuis-epd en vast nog een paar.

Zijn zij nou zo …

Kennis is macht

Het is dus niet alles goud dat er blinkt, zo ondervindt Google. Maar daarom niet getreurd: Google, nr. 92 op de Fortune 500, heeft vast wel nagedacht over haar kansen en kosten voor de baat. Waarom is de consument dan nu niet massaal ingestapt op het PHR?

PHR is geen EPD

Ten eerste: het PHR en ook de Health Vault richten zich met name op welzijn en dus leefstijl. En hoe open staat de gemiddelde consument voor een kritische analyse en verandering daarvan? Blijkbaar wil de onbezorgde burger lekker onbezorgd blijven. En dus liever chatten en twitteren dan zelf doktersassistent(e) spelen.

2: wanneer een persoon een patiënt wordt, dan is maar de vraag of de patiënt de eigendom van medische gegevens heeft. Het kost nu nog veel inspanning om al die gegevens bij de verschillende zorgpartijen los te krijgen (huisarts, specialist, fysiotherapeut, apotheek) en up to date te houden. Terwijl artsen vaak niet vertrouwen op meetgegevens die andere artsen hebben ingevuld in het medisch dossier.

Bezwaren tegen EPD niet valide

De huidige maatschappij functioneert niet meer zonder ICT – dus kan men ICT gelukkig ook in iedere situatie de schuld geven van mislukkingen (net als vroeger de pen en het papier waarmee afspraken werden vastgelegd). Toch heeft men in dat domein wel nagedacht ….

Vertrouwelijk, betrouwbaar, beschikbaar

Als het gaat om informatiebeheer zijn dit de 3 kernbegrippen waarmee iedere PHR of EPD discussie kan worden gestroomlijnd. Hoe vertrouwelijk moet de informatie zijn? Wetgeving (o.a. WBP) legt dit precies vast, dus dit valt in te bouwen en te toetsen. De waarborg van de privacy hoeft daarom niet ter discussie te staan. Hoe betrouwbaar moeten de gegevens zijn? Dat volgt uit een analyse van de processen waarin die informatie wordt gebruikt. Dat bepalen de professionals en daaruit volgen dus ook eisen voor de registratie en opslag (gestandaardiseerd, geautoriseerd, met controlespoor (audittrail) van wijzigingen). Dus kunnen artsen voortbouwen op informatie van hun collega’s. En ook de vereiste beschikbaarheid volgt uit wetgeving en procesanalyse. En daar mag best een verantwoordelijkheid bij de consument/patiënt worden gelegd.

Conclusie:

Hoewel het jammer is dat een grote, marktvormende partij als Google nu uit de markt stapt, zullen er andere marktpartijen (moeten) blijven die uiteindelijk vertrouwelijke opslag en distributie van eenduidige, betrouwbare medische gegevens kunnen faciliteren.